Vanuit het Amsterdam UMc, locatie VUmc stromen veel patiënten door naar de Transferafdeling. Mensen die nog niet naar huis kunnen of wachten op een plekje in een verpleeghuis. De behandeling die werd gestart in het ziekenhuis, wordt hier vervolgd. En dat kan echt van alles zijn. De Transferafdeling kenmerkt zich door afwisseling in leeftijd van patiënten, maar ook in de behandelingen die nodig zijn. Eefje: ‘Je komt hier zoveel bijzondere situaties tegen’.
Eefje: 'Een goede samenwerking met het ziekenhuis is belangrijk. Het Transferbureau helpt met de overbrugging: de opname-coördinator van het bureau bezoekt samen met een arts of verpleegkundige de patiënt. Er wordt bepaald of opname bij de Transferafdeling mogelijk is. Er is bijvoorbeeld maar beperkt plaats voor mensen met dementie. Ook is het belangrijk dat kennis over de benodigde behandeling bij ons aanwezig is in het team.'
Laatst was er een patiënt met een pleuradrainage, een dun slangetje waarmee het teveel aan lucht of vocht kan afvloeien. De katheter moet regelmatig verzorgd en gecontroleerd worden. We hadden al een tijdje geen patiënt met pleuradrainage gehad. Er wordt dan goed gekeken of het team in staat is om dit op te pakken. Bij twijfel wordt er een ‘train-de-trainer schema’ gemaakt. Elke verpleegkundige wordt dan professioneel bijgespijkerd door een collega die het al goed onder de knie heeft.'
Het medicatie-overzicht geeft aan wie welk medicijn krijgt, hoeveel, in welke sterkte, welk tijdstip en hoe. Als een patiënt zelf geen medicijnen kan innemen, of de verantwoordelijkheid niet kan dragen, is het de taak van de verpleegkundige om medicijnen toe te dienen. ‘Tijdens de verpleegkundige opleiding is er aandacht voor de grote groepen medicatie, hoe je ze moet uitdelen en welke dubbel moeten worden afgetekend, opiaten bijvoorbeeld. Maar je hoeft niet alles te weten van elk medicijn.'
Iedere ochtend begint met het controleren en uitzetten van medicatie voor de patiënten. Pas als alles goedgekeurd is, mag de medicijnenkar de afdeling op. Dat heeft te maken met de veiligheid. De verpleegkundige mag niet afgeleid zijn en de kar mag nooit alleen achtergelaten worden.
‘Het geven van medicatie is een handeling waarbij iemand een bepaald vertrouwen aan je geeft. De patiënt vertrouwt erop dat jij dit goed doet. En dat vind ik een fijn gevoel. Natuurlijk zijn er altijd wel vragen over medicijnen. Zoals: ‘Wat is dit?’ of ‘Dit slik ik thuis niet, waarom moet ik dat hier wel innemen?’ En wat ik dan doe? Goed uitleggen wat de beslissing is van de arts. Maar, dat is niet altijd makkelijk.'
Een patiënt had slaapproblemen. De behandelaren van het ziekenhuis kwamen naar hem toe om te kijken hoe ze hem konden helpen. Zij schreven slaapmedicatie voor die hij om 22.00 uur moest innemen. Tijdens de avonddienst ontstond er een discussie met de patiënt. Hij wilde de slaapmedicatie eerder innemen, met als argument dat de pillen zes uur inwerktijd hebben. Ik vond het lastig om daar tegenin te gaan, omdat deze meneer adequaat reageerde en voor zichzelf kon beslissen. Met hem besprak ik, dat als de werking na inname te lang op zich zou laten wachten, ik de volgende dag met die observatie terug naar de arts zou gaan.
‘We kwamen er niet uit en hij nam de medicatie, op eigen verantwoordelijkheid, eerder in. Dat heb ik netjes gerapporteerd. En wat bleek, hij heeft er goed op geslapen. De arts heeft toen het tijdstip van inname met twee uur vervroegd. Dit is dus een voorbeeld waarbij de patiënt in discussie gaat over medicijnen.’
'Het voelt voor mij fijner om met ouderen om te gaan. En dat terwijl ik vroeger in het onderwijs met kinderen wilde werken! Gelukkig ben ik tijdens mijn opleiding door een stage in de ouderenzorg terechtgekomen. Met oudere mensen kun je echt een goed gesprek voeren. Het delen van emoties en gevoelens is wat de ouderenzorg zo bijzonder maakt’.
Bekijk ook: