Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga direct naar de content
Tekstgrootte: a a
Contrast:

De invloed van gedrag bij dementie

Oude dame zit op bankje in reminiscentie belevingsgang dementie verpleeghuis
De stemming van mensen met dementie wordt beïnvloed door onze houding en ons gedrag. Hoe werkt dat? En welk gedrag heeft dan de voorkeur?

Familieleden, verzorgende en mantelzorgers kunnen een positief effect hebben op de stemming bij dementie. Dat kan al met kleine aanpassingen. Lees verder en u zult zien dat het niet moeilijk is. In veel gevallen zal het contact prettig verlopen!

Tips voor prettig contact

Enkele praktische tips om het contact zo prettig mogelijk te laten verlopen:

  • Benader iemand met dementie niet van achteren (rugzijde). Dat kan een onnodige schrikreactie geven.
  • Houd oogcontact. Oogcontact zorgt voor meer concentratie op wat u van haar vraagt.
  • Spreek haar met haar eigen naam aan. De kans op begrip voor wat u zegt, neemt daardoor toe.
  • Om aandacht vast te blijven houden kunt u haar zacht aanraken en zeggen ‘kijk maar even naar mij’.
  • Maak contact op ooghoogte. Of beter nog, maak u kleiner zodat zij makkelijker naar u kan kijken.
  • Neem de tijd. Maak tijd voordat u een actie haar vraagt. Maak eerst een kort praatje, kijk even samen naar iets, lach naar haar, raak haar even aan.
  • Geef haar de tijd om zich erop in te stellen dat er iets gaat gebeuren.
  • Praat niet harder dan nodig is. Luid spreken voelt aan alsof u kwaad op haar bent. Gebruik een zachte lage stem. Dat voelt vertrouwd en behaaglijk.
  • Praat langzaam. Mensen met dementie hebben vaak een langzamere gedachtegang, ze hebben veel moeite om anderen te volgen.
  • Gebruik korte en duidelijke zinnen. Lange zinnen zijn nutteloos, want na vier of vijf woorden is het eerste woord vaak alweer vergeten.
  • Herhaal. Probeer steeds rustig te herhalen wat u wilt zeggen. Gebruik woorden die zij zelf vaak gebruikt. Als blijkt dat een bepaald woord niet begrepen wordt, gebruik dan een alternatief. Bijvoorbeeld door ‘wilt u iets drinken?’ te vervangen door ‘wilt u koffie?’.
  • Gebruik zo vaak mogelijk gebaren bij wat u vraagt. Bijvoorbeeld:
    • ‘Komt u eten?’ Maak met de hand een gebaar alsof u een lepel naar de mond brengt.
    • ‘Wilt u even opstaan?’ Wenk met uw hand.
    • ‘Wilt u gaan slapen?’ Leg uw hoofd op uw handen alsof deze een kussen zijn.
    • 'Zal ik uw tanden poetsen?' Doe uw mond open en maak poetsbewegingen met een denkbeeldige tandenborstel.
    • 'Zal ik uw haren kammen?' Maak kam-bewegingen op uw hoofd met een denkbeeldige kam.

(Waar 'zij' staat kan ook 'hij' gelezen worden)


Illustratie: Kim van den Berg

Voor deze inventarisatie is gebruikgemaakt van:

  • 'De wondere wereld van dementie', Anneke van der Plaats
  • IMOZ (instituut voor zingevende zorg)
  • 'Dementie-wat nu?' van Zorgaccent
  • 'Is dementie erg?' van Jos Cuyten
  • 'Met dementie de dag door' van Anneke van der Plaats en Dick Kits

Lees ook: